Wijvenweek (5) - Schat
Veel kan ik niet. En al helemaal niet veel
tegelijk, maar ik heb wel een klein
talent: ik kan in het park die haan zien, die prachtige, enorme haan. Hoe hij
over het grasperk statig komt aan paraderen. Hoe hij traag aan me voorbij schrijdt.
Als een koning. En tegelijk voel ik iets. Iets dat zich moeilijk laat
beschrijven. Het licht misschien, of het gebrek eraan. Het groener gras misschien.
De manier waarop een eend over mijn hoofd afdaalt naar de vijver. Of de vijver
zelf die koel, grijs en geheimzinnig de lucht weerspiegelt. Of dat allemaal
tegelijk. Hoe de dingen samenspannen en mijn verbeelding op hol doen slaan, want zomaar, ineens kan ik me voorstellen
dat de haan een horloge uit zijn borstveren plukt en moppert dat hij nog te
laat gaat komen. Het is niet ondenkbeeldig dat ik straks in een konijnenpijp beland.
Ik kan niet veel en al helemaal niet veel tegelijk, maar ik kan wel kleine dingen vangen. Ziehier, de trotse eigenaar van een persoonlijk museum van miniaturen. Ze draait de tijd terug in haar hart en daar verschijnt hij weer, die prachtige koning van het park. En verder, verder terug langs fragmenten kindertijd naar de vader die zachtjes denkbeeldige eieren stukslaat op het hoofd van zijn dochters. Proef de magie van zijn vingers die als lopend eiwit door de haren glijden.
Veel kan ik niet, maar ik heb een klein talent voor details. En datgene wat door mij gehoord en gezien en geroken en geproefd is, die schat aan alledaagse zaken, probeer ik te laten aanmeren in poëtische havens. Zodat ze niet verloren gaan. De dichteres Wislawa Szymborska beschrijft de vreugde van het schrijven als volgt: Er bestaat dus een wereld/ waar ik absoluut over het lot regeer?/ Een tijd die ik met tekenketens bind?/ Een bestaan, continu op mijn bevel?//De vreugde van het schrijven./ Het vermogen te bewaren./ De wraak van een sterfelijke hand.
Ik kan niet veel en al helemaal niet veel tegelijk, maar ik kan wel kleine dingen vangen. Ziehier, de trotse eigenaar van een persoonlijk museum van miniaturen. Ze draait de tijd terug in haar hart en daar verschijnt hij weer, die prachtige koning van het park. En verder, verder terug langs fragmenten kindertijd naar de vader die zachtjes denkbeeldige eieren stukslaat op het hoofd van zijn dochters. Proef de magie van zijn vingers die als lopend eiwit door de haren glijden.
Veel kan ik niet, maar ik heb een klein talent voor details. En datgene wat door mij gehoord en gezien en geroken en geproefd is, die schat aan alledaagse zaken, probeer ik te laten aanmeren in poëtische havens. Zodat ze niet verloren gaan. De dichteres Wislawa Szymborska beschrijft de vreugde van het schrijven als volgt: Er bestaat dus een wereld/ waar ik absoluut over het lot regeer?/ Een tijd die ik met tekenketens bind?/ Een bestaan, continu op mijn bevel?//De vreugde van het schrijven./ Het vermogen te bewaren./ De wraak van een sterfelijke hand.
Reacties