Posts

Er worden posts getoond met het label kinderen

Oligofreen

De hele straat hebben ze afgezet en nu staat er in onze tuin een man met een klein bakje een gigantische kraan over ons dak te manoeuvreren. We zijn net iets te laat, want het beton is al gestort. Door de grijze pap waren mannen met gummi laarzen en Poppy haar mond staat geen seconde stil. Of dat snel droogt, wil ze weten. En wat er met die mannen gebeuren zal, als die er niet op tijd uitraken? “Dan blijven ze voor altijd in onze tuin staan,” zeg ik. “En dan maak ik een beetje meer eten en mogen jullie ze elke avond komen voederen.” En Poppy ratelt alweer ademloos verder, waarop de kraanman glimlachend naar haar leeftijd informeert. De man blijkt een dochter van ongeveer dezelfde leeftijd te hebben en herkent de loslippigheid. Met veel trots laat hij ons weten hoe zijn dochter hem onlangs durfde te noemen. Ik ben het woord vergeten. Het stelde niet zoveel voor. In onze gezinscultuur staat het niet eens onder de rubriek ‘ondeugend’.   Niets om van achterover te vallen. En ook Popp...

Van God los

Toen ik niet meer in Hem geloofde en dat voor het eerst durfde uitspreken, heb ik Hem in stilte onmiddellijk erna mijn excuses aangeboden. U moet mij begrijpen: ik ben geen held en Hij is een toornig wezen, met zijn hel en vagevuur.   Op mijn tiende liep ik nog door de boomgaard in de hoop dat Zijn Onbevlekte Maria aan mij verschijnen zou, maar nadat een zure pater in het eerste middelbaar mijn kritische vragen met een nipt voldoende beloonde, maakte ik me van God los. Niets of niemand in de kosmos. Zonde van de tijd. En het zou me niet verwonderen dat Hij – ik blijf me Hem nog altijd als een gefronste baardman op een wolk voorstellen - er binnenkort nog eentje gaat verliezen. Verleden week besloot Poppy dat ze mee wilde koken. Gezwind viste ze haar vrolijke roze met witte bollenschort uit de lade. Ze was een heel tijdje zoet met strikken en verliet nadat ze eindelijk werkklaar was doodgemoedereerd de keuken om verder met de barbies te spelen. U weet hoe dat gaat met ki...

Gedeelde slaap

Ze vinden het niet eerlijk, ons addergebroed. Jullie slapen elke nacht samen in één bed, klagen ze. Zij willen dat ook. Hij is negen en zij is zeven, broer en zus, en ze kunnen pruilen als de besten. Ze doen ons gedienstig voor hoe ze het willen hebben: de hele pluchen dierentuin verhuist naar het bed van hem, ook haar kussen en donsdeken en dan wringen zij hun kleine lijfjes tussen al dat zachte beestengeweld in. Dat past allemaal heel goed, en nee, niemand gaat uit de ark, excuseer het bed, vallen. Hij slaapt tegen de muurkant geplakt, galante heer dat hij is. Zij neemt een royaal stuk van het bed in, voluit, zoals zij in het leven staat.   Wij vermoeden dat ze vooral de tijd die aan het slapen voorafgaat gezellig vinden:   het giechelen, de beren die uit de boot vallen, nog meer gegiechel, want hij speelt de clown en zij lacht tot ze er de hik van krijgt en dan doet hij er nog een schepje bovenop, een kwart show van Hans Teeuwen (die hij, drukken wij hem op het hart, enke...

Microben

“Dat is toch zo,” zegt hij. “Als kinderen ziek zijn, dan is iedereen daarmee bezig. De juf en de dokter en de mama en de papa. Aan kinderen zie je het ook beter als ze ziek zijn. Dan hebben ze van die kleine, triestige oogjes.” Hij kijkt me aan met de blik van een bezorgd, groot mens. “En ze mogen thuis blijven,” legt hij verder uit en frummelt wat aan zijn onderlijfje dat niet achterstevoren maar wel verwrongen rond zijn lijf hangt, omdat hij zich na het wassen waarschijnlijk niet goed afgedroogd heeft. “En dan krijgen ze snoep en iets lekkers om te drinken. Maar volwassen(en) niet, hè mama.” Ondanks zijn ernst probeert zoon ondertussen een hangende spagaat: één voet op een rieten bankje en de andere tegen de spijl van de deur. Ik plooi handdoeken. Er zit een beetje prikkeldraad in mijn keel. Mijn beenderen zijn nog steeds elastisch.   Het begon met een vulkanisch hoofd en een pijnlijk, rillend omhulsel dat geen aanraking meer wenste en koude handen die niet zouden m...

(Miss)verkiezingen

Hij trapt in de gang tegen een bal. Dat mag niet, maar soms kan ik er tegen en zeg ik er niets van. Tot nu toe heb ik niet de indruk dat mijn wisselvalligheid hem al te erg in de war brengt. Hij zegt met een grijns dat hij maandag niet naar school moet, omdat er vandaag Missverkiezingen in zijn lokaal zijn. Ik heb hem al drie keer geduldig verbeterd. “Wat is dat dan, verkiezingen?” vraagt hij uiteindelijk. Een mens moet nadenken vooraleer hij iets zegt. Ik had veel liever uitgelegd wat een Missverkiezing inhoudt. Er staan veel kandidaten op een podium te roepen voor aandacht, maar in de politiek is het niet de kandidaat met het schoonste lijf dat zal winnen. Het had waarschijnlijk meer met eindigheid dan met esthetiek vandoen dat BDW aan zijn dieet begon. Ik praat met mijn zoon over politiek en ja, ik maak er een karikatuur van, het middel bij uitstek om dingen, waarvan je niet zo erg veel begrijpt, over te brengen aan iemand, die er nog minder van snapt. Het is niet om...

Regenboog

In den beginnen was er de vrije wil. Dat heeft hij in een verstrooid moment zo beslist en dus heeft hij het er eigenlijk zelf een beetje naar gemaakt dat de mens zijn heil in de wetenschap ging zoeken. Niet dat ik helemaal van god los ben, ’t is te zeggen, ik hang nog enigszins vast met een veiligheidsdraadje, want het is een toornig wezen, hij die ons naar zijn evenbeeld zou geschapen hebben. De tijd dat ik hem na elke ontkenning stilletjes mijn excuses aanbood, is ondertussen voorbij.   Maar toch, zie je me al staan straks, helemaal op mijn ongemak, cirkeltjes in de wolken draaiend met de punten van mijn schoenen en dat het baardwezen dan   ‘Awel?’ dondert? Als ik niet al morsdood was, zou ik wel eens een tweede keer kunnen sterven van de schrik. Mensen die van god los zijn, dienen hun kinderen niet naar een katholieke school te sturen. Dat spreekt voor zich. En bovendien was onze prins een schrikachtig kind dat als baby na elk onverwacht geluid, een deksel die op de grond ...

Een hart in een doosje

In het eerste studiejaar begon het te kriebelen. Dat merkte ik toen op mijn dagelijks gestelde vraag ‘hoe is het geweest op school’ een ‘goed, we hebben meisjes gespioneerd’ volgde.   Enige tijd later vroeg hij me of ik geen mooi doosje voor hem had en toonde me in zijn openvouwde handje een steen in de vorm van een hart. Terwijl hij het geschenkje met de grootste omzichtigheid op een watten bedje in een cilindervormig horlogedoosje schikte, droomde hij luidop een beetje weg over het frêle meisje in zijn klas. Ik smolt en vermoedde dat zij dat weldra ook zou doen, maar het   draaide enigszins anders uit. Prins kwam na school naar huis met zijn hart in zijn knuistje en zijn kwetsbare jongensziel onder zijn arm. Over het doosje, het mag gezegd, was ze laaiend enthousiast geweest. ‘O, leuk, hier kan ik mijn armbandjes in leggen,” had ze gekird. Maar het hartje was als een zielig schuitje tegen zijn boterhammendoos gestrand, nadat ze het hem achteloos tussen de kruimels door terug...

Ik bel wel met mezelf

Mijn dochter heeft een nuchtere geest. Dat weten we al sinds dat ze het bestaan van draken afdeed als onzin en bijgevolg ook zichzelf bevrijdde van de angst voor het donker. Gisteren deelde onze bijna zevenjarige Poppy, nadat ze zich in de grootste stilte over het bestaan van de paashaas gebogen had, argeloos haar conclusie mee aan haar oudere broer. Prins wordt negen jaar in de zomer en hij zal zowat de enige in zijn klas zijn die nog in paashazen gelooft. Daar staat hij nu, in het midden van de woonkamer, een beetje verloren en hoofdschuddend   naar zijn zus te kijken. “De paashaas bestaat niet,” zegt ze en onderstreept alle zinnen van haar betoog met strakke armbewegingen. “De paashaas loopt op vier poten. Als die eieren moet gaan leggen, moet hij op twee poten lopen. En dat kan een haas niet. Dat heb ik op televisie gezien. En hij kan ook niet praten. Hij heeft een mond, maar hij kan niet praten. Dus de paashaas bestaat niet, prins.” Prins lijkt zich onaangedaan op ...

Diesel of benzine

Wat hij wil: de felste gladiator zijn van het park, de bal hard wegtrappen, over de garage als het moet, met zijn hoofd in zijn nek het grijs uit de lucht kijken, snode plannen beramen met zijn vriend. Wat hij niet wil: de weg afleggen van zetel tot tafel, op zijn stoel gaan zitten en zijn huiswerk maken. Hij staat op zijn hoofd in de zetel en kijkt naar de zoveelste herhaling van Heidi in de bergen. Al drie keer heb ik hem bij me geroepen, maar het kind veinst tijdelijke hardhorigheid. Dus voeg ik wat dreiging in mijn stem toe: “Kom, prins! Nu!”   “Ik kom niet!” bijt hij me toe. Misschien voelt hij het, de halfhartigheid in mijn vraag. Kinderen hebben bijzondere antennes: zij registreren feilloos de twijfel die zich regelmatig schuilhoudt achter de woorden van volwassenen. Ik herinner me ineens een voorval. In een ver verleden vloog op een zonnige zomerdag mijn neef met schommel en al tegen mijn hoofd. Een roestige spijker boorde zich een weg naar mijn schedel. Van de leraar kree...

Een triest verhaal

Herkent u het, de zoete melancholie bij het ontwaken van je innerlijke kind? Enkele weken geleden. Prins en zijn vrienden spelen in het park dat grenst aan onze tuin. Door mijn keukenraam op de eerste verdieping zie ik één van hen aan onze tuinpoort op uitkijk staan. De andere drie, waaronder mijn zoon, zijn onzichtbaar. Ik vermoed dat ze achter de garages, die onze tuin aan de linkerzijde afzoomt, aan het rommelen zijn in de brokstukken van afgebroken koterijen. Zoon en buurjongen hebben in het verleden al regelmatig pogingen gedaan om er in een hoekje van het park een kamp van te maken. Een doorn in het oog van onze buurman, vermoeden wij, ook al onderhoudt hij aan de andere zijde zelf een clandestien tuintje. Slordige kinderkampen zijn natuurlijk enkel schoon in de ogen van achtjarigen of van hen die nog weten hoe het was om acht jaar te zijn. Hoe dan ook, ik ruik kattenkwaad, maar grijp niet onmiddellijk in. Ik heb toch zelf ook nog kampen gebouwd. Valstrikken uitgezet. Ik heb oo...

De beul en de sater

Ik sta nog steeds achter de tekst die ik onder deze titel schreef, en heb er ook nog geen klachten over gekregen. Toch heb ik besloten hem te verwijderen, omdat ik het gevoel heb dat anderen er last van zouden kunnen ondervinden . Al doet deze zelfcensuur, moet ik bekennen, toch wel een beetje pijn.

De ezelin

Al een hele tijd sta ik maniakaal op een knopje van de afstandsbediening te drukken. Een volstrekt zinloze handeling trouwens, die voorvloeit uit mijn neiging om aan voorwerpen menselijke handelingen toe te schrijven. Mijn kinderen schieten uiteindelijk wel in actie als ik het maar genoeg herhaal. “Stom ding!” brul ik verbolgen. Zoon kijkt me vragend aan en ik licht hem klagerig in over het balsturige apparaat: “Dat werkt hier dus weer niet. Kijk, ik wil gewoon naar 2 zappen, en (ik druk nog een paar keer fanatiek op de knop als bewijskracht)… dat gaat dus niet. En kijk, kijk (mijn stem dreigt over te slaan op dit punt), het lampje daar begint wel te branden, dus het ligt niet aan de batterij.” Mijn doorgewinterd, achtjarig zapmirakel neemt me zachtjes maar kordaat het onding uit handen en laat me op serene toon weten dat het op deze manier inderdaad niet meer lukt, maar dat het wel nog mogelijk is met de plus- of mintoetsen. Ik probeer het me niet te laten aangaan, maar besef ine...

Spiegels

Ik lees mijn kinderen terwijl ze slapen. Prins ligt op zijn linkerzij, opgerold, ingekapseld door zijn pluchen beschermheren. De nacht is geen vriend. Allerkleinst slaapt hij, bescheiden, in de hoop dat de monsters van het duister hem over het hoofd zullen zien. Enkel een stukje kruin is zichtbaar en als ik even vals speel en zijn donzen harnas een beetje naar omlaag trek, dan kan ik met voorzichtige vingers de vochtige, oranje haartjes in zijn nekje raden. Stil is hij, onbeweeglijk, alsof hij gekneed is uit sneldrogende klei. Maar dan, net als je hem kussen wil, daar in de diepte, ergens dichtbij die uitnodigend uitgestulpte lippen, haalt hij onverwacht diep adem door zijn neus. Een intense zucht trekt door zijn S-vormige ik. Opluchting, daar lijkt het op. Alsof hij weet dat ik er ben, zijn moederbeest. Zij, poppy, ligt op haar rug, opengevouwen als een bloem aangeraakt door zomerzon. Beide armen uitbundig langs haar hoofd gestrekt, de handpalmen naar boven. Ze neemt zoveel mogelijk r...

Eilanden

Mijn jongen telt. Al van toen hij heel klein was: de snoepjes in het zakje, de borden op de tafel, de glazen in de kast. Ik vermoed dat hij daarmee zijn angsten bezweert. Een ordelijke wereld is minder bedreigend. Zijn minst favoriete getal is één. Die wetenschap drijft hem elke dag de tuin in op zoek naar zijn vriend, want één is een te verwaarlozen getal. Eén is geen. Nauwelijks vijf jaar oud hield hij al minutieus de score bij tijdens de voetbalwedstrijden. Zijn vader keek een beetje radeloos toe hoe zijn kleine voetbalheld op het plein stokstijf de ballen aan zich liet voorbijgaan en doelpunten stond te tellen. Prins telt nog steeds: de stickertjes in zijn agenda, de door de juf ingekleurde lachende gezichtjes in zijn werkschrift. Maar waar tellen vroeger enkel op zichzelf stond, staat het nu helemaal ten dienste van de vergelijking. “Mijn vrienden hebben een hoger leesniveau,” vertelt hij me met spijt in zijn stem. In zijn weekschriftje van school staat er altijd dezelfde beginzi...

Stil

Ze lijkt niemand nodig te hebben. Op de vloer verzamelt ze voertuigjes rond zich en blaast hen leven in. Vanuit de woonkamer waaien flarden gesprekken me toe, terwijl ik de groenten snij. De ijle, hoge stemmetjes horen – dat weet ik wel zeker - bij de gestroomlijnde modellen, terwijl uit de kelen van de robuustere wagens donkere basstemmen echoën. Ze houden van elkaar en dan weer niet en dan weer wel. Het eeuwenoude spel van aantrekken en afstoten. Als het hoofdje draaierig wordt van de vicieuze cirkels die ze zelf verzint, laat ze de auto’s voor wat ze zijn en vult haar rechterknuist met een grote stift. Gaat onvervaard het papier te lijf. Later zal ik de tekeningen van tekst moeten voorzien. “Kijk,” zal ze wijzen. “Hier moet je bijschrijven dat de kleine bom het heel erg vindt dat de grote bom op zijn huisje gaat vallen.” En: “Dit is een prinses. En ze huilt en huilt en huilt. Want, zie je, haar broer is gevangen.” Het figuurtje, een kruising tussen een kikker en een ventje, hangt me...

Tien minuten

“Wanneer ga je opstaan, pappa?” “Om half elf, jongen.” “Dat is dan nog eenentwintig minuten.” (vader werpt een zuinig oog op de radiowekker) “Nee, zoon, dat zijn nog tien minuutjes.” “Aha, nog tien minuutjes, pappa.” … (zoon port zijn vader tegen de schouder) “Nog negen minuutjes, pappa.” … (zoon tikt vader tegen het hoofd) “Nog acht minuutjes, pappa.” … (zoon rolt een paar maal dwars over vader heen) “Pappa, nu nog zes minuten, pappa.” … “Zal ik je even masseren, pappa?” (zoon steekt zijn ijskoude voeten uit en houdt ze tegen de rug van zijn vader) “Koud, die voeten, koud hoor.” “Zal ik je dan een beetje aaien, pappa?” (zoon aait op steeds hetzelfde stukje huid, totdat het een beetje pijn begint te doen) “Fijn, hè pappa, zo aaien.” … (zoon gebruikt vader als trampoline) “Nog, drie minuten, pappa.” … (zoon maakt een vreugdedans op de linkerarm van vader) “Pappa, het is tien uur dertig, hoor! Tijd om wakker te worden!”

Evenwicht

Hij staart voor zich uit, steekt zijn rechterwijsvinger in zijn neus, haalt hem eruit en laat de hele vinger met de buit gedachteloos in de getuite mond glijden. “Hallo,” zeg ik, terwijl ik mijn dochter zoek in het slordig hoopje kinderen dat allemaal gelijktijdig aan de jas van de stagiaire probeert te trekken. “Hallo, jongen, hou je ook nog een beetje over om later in de soep te doen?” De ogen van zoon schieten vol woedetranen en hij lipt me toornig toe dat hij me haat. Ik ken mijn prins. Zijn woede heeft niets met de onorthodoxe soepkruiden te maken, maar alles met een eerdere weigering van zijn heksenmoeder. Ik probeer me nog te beroepen op mijn gevoel voor humor, maar daar heeft prins geen oren naar. Hij speelt dat hij me voor altijd en eeuwig gaat verlaten. Gezien zijn prille leeftijd kan hij mijn kwetsbare moederhart nog niet volledig peilen, maar uit ondervinding weet hij maar al te goed dat zijn verdwijntrucjes wel enig effect sorteren. Als ik even later aan zijn vader uitleg ...

Waar is de moeder van Bambi?

Met open mondjes zitten mijn kinderen ’s avonds naar de televisie te kijken. Nieuwsgierig wurm ik me tussen hen in. Mijn schouders zuigen als magneten hun hoofden naar mij toe. Een voorrecht dat ik voorlopig nog mag koesteren. ‘Waar kijken jullie naar?” informeer ik. “Naar Batman,” prevelt poppy zonder haar blik van het scherm te halen. Ik loop niet echt hoog op met gemaskerd manvolk, dat meestal met veel vertoon van spierkracht het scherm dreigend opvult, maar blijf toch even meekijken. Batman wordt in deze aflevering bijgestaan door een blikken duo: een breedgeschouderde robot en een fragieler exemplaar. Het begin van het verhaal heb ik gemist, maar ik begrijp al snel dat de grotere robot, gedreven door zijn verlangen naar een zoon, de kleinere ontwierp. Met zijn drieën trekken ze ten strijde tegen de slechteriken. Ik ga ervan uit dat we hier met een onoverwinnelijk trio te maken hebben, waartegen geen enkele maniak, bliksem of storm zal opgewassen zijn. Het goede zal zegevieren en m...

Fred

Het zou wel eens de laatste zwoele septemberdag van het jaar kunnen zijn en wij zijn er de mensen niet naar om dat aan ons voorbij te laten gaan. Dus parkeren wij onze luie lijven strategisch op een terras naast een pleintje. Blijkbaar zijn wij niet de enige geniale ouders. Er zijn daar nog kinderen. Prins groeit enkele centimeters wanneer hij onder hen het bevallige, blonde potloodje, waar hij al een tijdje geleden zijn oog op heeft laten vallen, ontwaart. Terwijl de kinderen in raadselachtige, geografische patronen ronddartelen, nippen wij aan een Beach Royal. Op het terras van een aanpalend appartement verschijnt ineens een mollige uitvoering van Rapunzel. Haar golvende haren zijn niet lang genoeg voor onze kinderen om zich aan op te hijsen en dus wuiven ze het kind naar beneden. Van onze miniverslaggeefster poppy krijgen we na welgeteld anderhalve minuut volgende informatie: “Ze heet Laura, is veertien jaar en mijn vriendin.’ We bestellen nog een Beach Royal. Een zuchtje win...

Fragmenten Frankrijk (9)

To play 18/7 51. To play (outside) - Schoonbroer haalt zus nogal dwingend achter haar boek uit. De slavendrijver wil gaan joggen. Ik tik met mijn vinger tegen mijn voorhoofd. Zus sputtert eventjes tegen, maar staat dan toch op uit haar ligstoel en sjokt de trapjes op. Mij krijgen ze niet zo gek. Het ritme der schildpadden; dat zal de hele vakantie mijn deel zijn. Ik liet mij voederen, mocht iemand bereid zijn. Achteraf, zo fluistert zus me grijnzend toe in de keuken, blijkt schoonbroer eerder geïnspireerd geweest te zijn door een aflevering van ‘Van vlees en bloed’. Ik bied hem hierbij dan ook ootmoedig mijn verontschuldigingen aan. En zus zal het ook geweten hebben: na deze bekentenis zal ik niet nalaten haar regelmatige pesterig te vragen of ze ‘eejvèntueeil trek heejft in tweej kootelètjes’. 52. To play (and cheat) - Terwijl een delegatie naar de Mont Ventoux vertrekt om aldaar het uitzicht in te ademen, installeren Poppy en ik ons op het terras met spelletje...