Spiegels
Ik lees mijn kinderen terwijl ze slapen. Prins ligt op zijn linkerzij, opgerold, ingekapseld door zijn pluchen beschermheren. De nacht is geen vriend. Allerkleinst slaapt hij, bescheiden, in de hoop dat de monsters van het duister hem over het hoofd zullen zien. Enkel een stukje kruin is zichtbaar en als ik even vals speel en zijn donzen harnas een beetje naar omlaag trek, dan kan ik met voorzichtige vingers de vochtige, oranje haartjes in zijn nekje raden. Stil is hij, onbeweeglijk, alsof hij gekneed is uit sneldrogende klei. Maar dan, net als je hem kussen wil, daar in de diepte, ergens dichtbij die uitnodigend uitgestulpte lippen, haalt hij onverwacht diep adem door zijn neus. Een intense zucht trekt door zijn S-vormige ik. Opluchting, daar lijkt het op. Alsof hij weet dat ik er ben, zijn moederbeest. Zij, poppy, ligt op haar rug, opengevouwen als een bloem aangeraakt door zomerzon. Beide armen uitbundig langs haar hoofd gestrekt, de handpalmen naar boven. Ze neemt zoveel mogelijk r...