Soep

Terwijl prins nog op zijn stoel zit te stuiteren van pure zottigheid, heeft zijn vriend D. al een boterham achter de kiezen en begint aansluitend geestdriftig zijn bord soep leeg te lepelen.
‘Heerlijk,’ geniet hij met zijn ogen dicht tussen twee happen door. Mijn hardhorige kinderen die naar goede gewoonte het startschot hebben gemist, kijken D. over hun onaangeroerde borden aan alsof hij niet goed bij zijn hoofd is. U moet weten dat in mijn familie de concurrentie wat soep betreft moordend is. Laat het mij zo stellen, in vergelijking met de culinaire brouwsels van de grootouders, schijnt mijn groentewater niet veel soeps te zijn. Echter, het onverwacht positieve oordeel van een gewaardeerd heerschap en lid van hun leeftijdsklasse , brengt hen enigszins in verwarring. Verwoed beginnen ze gelijktijdig naar het bestek te graaien, dat voordien haast uitsluitend diende voor de neus-lepeltruc (Dit spel – nota bene geïntroduceerd door hun onvoorzienige moeder – bestaat eruit de lepel zo lang mogelijk en zonder handen aan de neus te laten hangen. En ik beken dat mijn geweldige prestaties op dat vlak vooral te wijten zijn aan de toevallige vorm van mijn neus, waarop mijn geliefde in de prille beginjaren gaarne met zijn wijsvinger een imitatie van mini-schansspringen gaf.)
De lepels gaan in zo een vlot tempo op en neer dat ik er bijna duizelig van word.
“Heerlijk,” echoën de kinderen.

Laat positieve ervaringen in het algemeen en in dit specifiek geval de soep nooit koud worden! Dat staat in het gemeenschappelijk hoofdstuk van de grote handleidingen van mijn klein grut die ik na veelvuldig uitvoeren van experimenten heb kunnen samenstellen. En net zoals woordenboeken dienen zij voortdurend aangepast te worden, omdat het nu eenmaal de enige manier is om de kleine loeders min of meer het hoofd te kunnen bieden. Om maar te zeggen: de volgende dag is het opnieuw soepdag. En ja hoor, prins steekt meteen zijn lepel als een zwaard in de lucht en verkondigt met veel bravoure dat hij D. is. Aan de overkant van de tafel kan hij op weinig bijval rekenen. Poppy kijkt hem strak aan en laat hem gedistingeerd weten dat ‘zij is zoals zichzelf’.
Dat brengt hem echter niet uit zijn concentratie. Ziet hem bezig. De soep moet eraan. Het is hij of de soep. Het is hem menens en het heeft er alle schijn naar dat hij het gaat halen, gezien de fiere onverzettelijkheid die uit zijn hele houding spreekt. Maar dan slaat het noodlot toe, slechts enkele lepels verwijderd van de eindmeet. De hand die de lepel vastklemt zijgt in slow motion naast het bord neer op de tafel. Mijn zoon wrijft ontdaan over de gespannen buik en spreekt op de gelaten toon van iemand die de Olympische medaille in de discipline ‘soep soldaat maken’ aan zijn neus voorbij ziet gaan:
“Ik krijg ze echt niet op, de soep.”
Weerom is zijn overbuur nauwelijks onder de indruk. Ze haalt laconiek de schouders op en deelt hem met uitgestreken gelaat mee:
“Zie je wel, ik heb het toch gezegd, jij bent ook zoals jezelf.”
Vervolgens eet zij waardig en kalm haar bord tot op de bodem leeg.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Boek: smaakmaker (1)

Oligofreen

Week in stukjes