Onverbeterlijk onderdeurtje

Papa plaagt dochter. Ze kan daar mee lachen. In het begin dan toch. Maar papa weet niet van ophouden en dan is het over met de pret voor het kleine meisje.“Dik, vet varken,” roept ze ineens. Daar worden we allemaal muisstil van. Want grote broer probeert al eens graag het ‘speelplaatsgescheld’ in huis uit, maar van zus zijn we dat niet gewoon. Nog vooraleer papa in zijn mond vol tanden wat woorden van protest bij elkaar verzameld heeft, steekt dochterlief al haar gestrekte vinger uit naar haar broer en verkondigt vastberaden:“Dat heb ik van prins geleerd!”Niet wat ze zegt, maakt dat we in lachen uitbarsten, maar de manier waarop ze dat doet. Met de grandeur van iemand die ons net een moeizaam aangeleerde driedubbele salto mortale getoond heeft.

“Fout,” zeg ik tegen mijn dochter en geef een plagerig rukje aan het etiketje van haar truitje dat aan haar kin komt piepen.“Oei, achterstevoren,” zegt poppy hoofdschuddend. “Wat ben ik toch dom.”“Van wie zou je dat hebben, die domheid,” vraag ik gespeeld ernstig.Dochter worstelt nog even om haar hoofd door het gat van het truitje te krijgen, maar antwoordt me dan met een stralende glimlach:“Dat heb ik helemaal van mezelf!”Grof geld zou ik betalen voor het zelfbeeld van dat kind.

Poppy identificeert zich graag met personages op de televisie. Het begon met elfjes en engeltjes, die over het scherm dartelden.
“Dat elfje daar. Met de roze vleugeltjes,” zei ze dan stellig. “Dat ben ik.”Maar daar bleef het niet bij. Tegenwoordig mogen ook de door haar gewaardeerde leden van fauna en flora en zelfs voorwerpen tijdelijk haar identiteit lenen. Of is het andersom? Ze hanteert hierbij vanzelfsprekend wel de strengste criteria. Alleen een snoezig dier met een zacht pelsje en lieflijke oogopslag maakt kans om uitverkoren te worden. De boom uit het tekenfilmpje moet mooi zijn, van het aller-groenste soort, kortom de boom die het meeste zonlicht vangt. En voorwerpen die niet glitteren en schitteren maken geen enkele kans om haar naam te dragen. Maar op een zondag, tijdens een voorfilmpje van een misdaadserie, loopt het helemaal de spuigaten uit.“Ik ben die vrouw met de rode krullen,” zegt ze. “Die dode vrouw.”“Wat?” roep ik verstoord en kijk met verbijstering naar het onfortuinlijke personage van haar voorkeur. Ze heeft verdorie een kogelgat van 5 cm diameter in haar hoofd.“Poppy,” zeg ik. “Wie wil er nu in hemelsnaam een DODE vrouw zijn!”“Ze is op televisie,” stelt mijn dochter onverstoorbaar. “En ze heeft mooie, oranje krullen.”Natuurlijk. Als je het zo stelt, is de dood slechts een kleine bijkomstigheid.

Ik krijg dat kleine meisje maar niet in de broek en zeg nu zelf, men kan een vrouw niet jong genoeg aanleren de broek te dragen. Helaas is het voor Poppy allemaal kleedje en rokje wat het modeklokje slaat. Veel ‘zwierig’ en kort, een overdaad aan roze in combinatie met speldjes van glitter en schitter. Maar tijdens het noodzakelijk kwaad dat winkelen heet, valt mijn oog op een kort broekje. En vooruit, ik koop er nog paarse broekkousen, een fuchsia rolkraagje en een paars truitje met V-hals bij. Het wonder geschiedt. Mijn dochter is razend enthousiast. Na elk aangetrokken kledingstuk volgt een halve pirouette voor de spiegel.
Wanneer ze uiteindelijk helemaal aangekleed is, gaat ze op een tipje van de zetel zitten glunderen. Af en toe verlegt ze haar vlechtjes op haar schouders, wrijft een denkbeeldig pluisje van haar broek, probeert één been over het andere te slaan zonder haar evenwicht te verliezen, wat een beetje mislukt, waarop ze dan maar terug in het haar typerende vrolijke heen en weer gewiebel van de benen hervalt. Zo treft haar vader haar aan.“Wat zie jij er mooi uit,” bewondert hij haar.Met een intens gelukkige blik kijkt ze hem aan:“O, papa, nu kriebelt het zo in mijn buikje.”Belangrijke boodschap aan mijn toekomstige schoonzoon: gelieve bij het grondplan rekening te houden met een inloopkast.
Ze ligt in foetushouding in bed. Haar knuffel Paboe dicht tegen zich aangedrukt. Ze is zo warm en lief. Zo absoluut om op te eten. Maar als ik haar een kusje geef, veegt ze dat onmiddellijk en onverbiddelijk met de rug van haar kleine handje weg.“Vanaf nu kus ik alleen nog maar jongens,” laat ze me weten.Hoe moet het nu verder met mij?

Reacties

elke zei…
*ze is op televisie en ze heeft mooie oranje krullen*
Zalig! :-)
Unknown zei…
Ik vraag me soms af of ik als kind zo geweldig onverstoorbaar was. En als het zo was, dan vind ik het zeer spijtig dat ik het onderweg verloren ben.

Populaire posts van deze blog

Boek: smaakmaker (1)

Oligofreen

Week in stukjes