Week in stukjes (2)

1.
Groot alarm! Afkondiging gemeentelijk noodplan voor een kind dat reeds in de derde kleuterklas zit en na tweemaal testen nog steeds het verschil tussen ‘meer’ en ‘minder’ niet weet!
Ik doe alsof ik verontrust ben, omdat ik de juf niet al te erg teleur wil stellen. Dat kind weet maar al te goed dat één bol ijs minder is dan twee. En gisteren nog wees ze, nadat ik haar broer een knuffel gaf, er mij verontwaardigd op dat ik meer van hem hield dan van haar. Mijn kind kent het verschil tussen meer en minder niet, behalve als het over ijs en liefde gaat. Ik slaap er deze nacht op geen oor minder van.

2.

De ondraaglijke lichtheid van het bestaan is stofzuigzakken gaan kopen en volgend gesprek te moeten voeren:
“Geef maar twee dozen mee. Ze zijn toch snel leeg.” Hou het bondig, Ann, waarschuwt mijn innerlijke stem me.“Is dat zo? Met dit mooie weer zijn we toch veel meer buiten.”
“huhu.” Goed zo, niet beginnen over kinderen die hele zandhopen en grasmatten in hun schoenen mee naar binnen brengen.“Alhoewel het weer de tijd van het jaar is voor een grote schoonmaak.”
“Daar heb ik dan toch niet veel zin in.” Een vriendelijk knikje had volstaan, Ann.“Ik ben er toch zo stilletjes aan al aan begonnen.”
Een mens wordt zo moe van al dat “gesmalltalk” bedenk ik wanneer ik naar buiten wandel, en dat er tot overmaat van ramp ook geen brood meer in huis is.

3.

Hans Teeuwen beweert in een interview in Humo dat linkse meisjes voor rechtse jongens vallen. Nee hoor, denk ik meteen, maar zie ineens het grijnzende gezicht van mijn eerste lief opdoemen. Armen van staal had hij en vuisten waar je niet tegen op wilde lopen. ‘Iemand doorlaten,’ noemde hij het wanneer dat dan toch eens gebeurde. Ik kende die uitdrukking niet, dacht aanvankelijk dat het wel erg galant van hem was om zoveel mensen door te laten. Een ferme houdgreep had die jongen en een ideeëngoed dat even simpel als onwrikbaar was. En terwijl dit Roodkapje indertijd om één uur naar bed ging, papte hij aan met een ander. Als verjaardagsgeschenk kreeg ik op een fuif het bericht van haar zwangerschap. En toen, beste Hans, was ik helemaal genezen, want ook linkse meisjes worden ooit groot.

4.

In het midden van de kleine stationshal van Hasselt staan een paar aankondigingborden op wieltjes. Ik kijk een beetje rond, ben nog wat te vroeg, en zie onder de borden tussen de schoenen van de reizigers een paar blote voeten ronddolen. Nieuwsgierig buig ik mijn lijf naar voren en piep om het bord heen. De voeten horen bij een jongen met dreadlocks. Dat voorspelbare beeld stelt me enigszins teleur: hadden ze nu maar bij een nors uitziende man in een maatpak met krijtstreep gehoord, die voeten, dan had ik nog wat langer nieuwsgierig kunnen zijn.

5.

Op de trein vertelt een blonde vrouw aan een oudere dame, die tegenover haar is komen zitten, over haar kinderen van zestien, achttien en eenentwintig jaar. ‘Ze sms’en me voortdurend,' klaagt ze en werpt een giftige blik op het onding dat alweer aangeeft een bericht te hebben ontvangen. ‘Vroeger waren ze flink,’ gaat ze verder. ‘Vroeger vochten ze om de was te mogen ophangen. Maar als ik ze nu iets vraag, is het altijd van: haaaa, maaaa.’
Gottegot, denk ik, en dan zijn die mormels ook nog eens veel te groot om achter het behang te plakken.

6.

‘Ik vind de natuur van katten niet leuk, mama. Want katten eten alles. Katten eten vogeltjes op. Alles wat lief is, eten ze op. Oma zegt dat het de natuur is. Dus ik vind de natuur van katten niet meer leuk.'

7.

Schuin voor mij zit een oudere man met een leren jas aan aandachtig de Metro te lezen. Hij is me pas opgevallen nadat ik de oorzaak van een onheilspellend gebrom op het spoor ben gekomen. Het betreft hier een wesp van een actief soort. Ze zoemt rakelings lang de arm van de man die ontspannen tegen het raam leunt. Hij lijkt er helemaal niks van te merken. De wesp begint dan maar uitdagend heen en weer over zijn arm te wandelen als op een lederen catwalk. Niks. De man leest lustig verder. Het beest begint van miserie wat aanstellerige capriolen te maken. Misschien is het een afgericht exemplaar, bedenk ik, misschien vliegt Winona de Wesp wel overal met haar baasje mee naar toe. Maar dan slaat de wespenfluisteraar de benen over elkaar en ontdek ik iets: de kerel draagt kousen met een tekening van Popey die net een blik spinazie open perst. Dat verklaart natuurlijk alles.

8.
 
Mijn vriendinnen hadden heuveltjes en ik was plat van voor. Jongens zochten met duim en wijsvinger op jonge meisjesruggen naar BH-bandjes om eraan te trekken en dan pesterig los te laten schieten. Pets! Maar bij mij viel er niks te vinden. Niet van voor. En ook niet van achter. Dus verzocht ik Jezus, in die preatheïstische periode, om mijn erwten te laten groeien. En in plaats van naar de smeekbeden van de arme kindjes in Afrika te luisteren, richtte hij zijn aandacht op mijn punaises en liet hij ze groeien. Eerst tot bescheiden, maar keiharde kiezelsteentjes, waaraan mijn jongere zus even voelen mocht. En groeien. Mandarijntjes. En groeien. Genoeg! riep ik. Maar de man wist niet van ophouden. Gezegd is gezegd, zal hij gedacht hebben. En dus zit ik nu veel te ver naar mijn zin in het BH-alfabet. Ik wou dat ik mijn grote mond gehouden had, want het beeld dat bij rondborstigheid hoort, is er één van dommige, wulpse wijven in vieze boekjes en aangebrande films. Terwijl ik toch veel meer een slim, androgyn meisje in het diepst van mijn gedachten ben. En dus verstop ik mezelf al jaren lang in het zwart. Totdat een doortastende collega me verleden week een lokaal binnen loodste en met één ferme zwaai het gordijn dichttrok. “Uitkleden’,” beval ze me, terwijl ze haar jurk al over haar hoofd heen tilde. Ruilhandel. Haar kleur voor mijn zwart. Een oefening in lef. “Ze vallen zo op,” jammerde ik eerst nog, maar daar had ze geen oren naar. Mooi, zei ze. Sindsdien ga ik voor meer kleur. En ja, ze kijken naar mijn boezem, de mannen. Ze kunnen er, vermoed ik, weinig aan doen: ze zien immers niet dat ik een androgyn meisje ben in het diepst van mijn gedachten. Ze zien alleen maar die rondborstige vrouw die eindelijk haar zwarte uniform heeft uitgegooid. Tsjakka!

Reacties

elke zei…
Wat een heerlijk leesvoer op een morgen als deze. (hoewel, ook op een andere morgen was het heerlijk leesvoer geweest).

Ik was ook zo'n zwarte, maar nu ga ik al jaren voor kleur. Hoewel de BH-maat daar weinig mee te maken heeft.
Unknown zei…
Bedankt, Elke. Toen ik je muziekvoorkeur zag, had ik al een vermoeden, want daar is het bij mij eigenlijk mee begonnen: de zwarte periode. En het is zo gebleven, omdat ik er wel mee stond, maar, eerlijk is eerlijk, ook omdat ik dacht dat ik alles moest verstoppen.
elke zei…
Haja, de muziek was ook bij mij het begin van alles zwart. Maar ik heb van nature een voorliefde voor kleuren en motiefjes die zich ondertussen niet meer weg laten stoppen ;-)
anneke zei…
Hey Ann, heerlijk weer je observaties en fijn dat ik dat nu ook van de bh maat weet:)

Geeft een virtuele band toch meer cachet.

fijne dag en schrijf lekker door!
Unknown zei…
Doe ik, Anneke!

Populaire posts van deze blog

Oligofreen

Week in stukjes

Gedeelde slaap