Het ene en het andere

Licht en duisternis. Warmte en koude. Het leven hangt van tegenstellingen aaneen. Vreugde en verdriet. Samen en alleen. De ene dag, die de andere niet is. U kent dat toch. De ene dag brengen de vogels enkel ter uwer glorie een serenade aan het slaapkamerraam. Het brood valt met de goede kant op de vloer. U stapt uw voordeur uit en de zon is precies op temperatuur. Een breed glimlachende postbode spreekt u aan met ‘juffrouw’. U wandelt op een keutelvrije stoep en in de eerste winkel stoot u al op een paar grijze rijglaarsjes die u wonderwel passen en op de koop toe niet al te duur blijken te zijn. De ene dag zijn de gesprekken met uw medemensen de perfecte mix van diep én licht én boeiend én geestig én prettig gestoord. De medewerkers van de personeelsdienst hebben veertien verlofdagen op hun telraam over het hoofd gezien en delen u mee dat u er alsnog recht op hebt. U krijgt geld terug van de belastingen. Er valt u een lied binnen dat heel goed als achtergrond bij deze verrukkelijke dag past et voila u hebt het nog niet gedacht of Linde van Stubru gooit het al de ether in. De ene dag staat u ergens op een wondermooie plek – nee, het is geen droom – naar de zee te kijken langs een slingerend lint ouderwetse lantaarnpalen. U denkt: licht! En het licht gaat aan. Uw geliefde bekijkt u met de ogen van weleer en u heeft niet eens uw haren gewassen. De kinderen, en bij uitbreiding de godganse wereld, ademen liefde uit al hun poriën. Die ene dag, dat is één en al glans, glorie en trompetgeschal.

Maar daar komt de andere, die zich de heelder dag van zijn grauwste kant zal laten zien. U mispakt zich en spuit de haarlak onder uw oksels. U hebt uw paraplu in de bus, die trouwens twintig minuten vertraging had, vergeten en het regent. U ontwijkt behendig een hondendrol en stapt even verderop in diens zieke broertje. De andere dag struikelt u over een trapje van niks. U stelt tegelijkertijd vast dat de ritssluiting van uw broek openstaat. Achter de ruitenwisser vaan de auto steekt een parkeerboete, ook al hebt u tandpijn. Volkomen onterecht trouwens, want u poetst ze tweemaal per dag precies twee kokhalzende minuten lang. De andere dag tuimelt het worstje tussen het broodje hotdog uit nadat u er rijkelijk saus op hebt gedaan. Uw eten blakert zwart terwijl een Jehova’s getuige zijn voet tussen uw deur steekt en dreigt met het einde van de wereld. Iemand informeert of u bijgekomen bent. Een ander fluistert u in het oor dat uw jurk in uw panty steekt en u bent ruim drie uur geleden naar het toilet geweest. De andere dag is alles, zelfs water koken, gedoemd te mislukken. U poetst? Dan zal u achterwaarts met uw linkervoet in de emmer water stappen. U fietst? Uw jurk draait zich vast tussen de spaken van het voorwiel en men dient u chirurgisch van het wrak te verwijderen. U jogt? De loslopende hond is sneller en laat u woordeloos weten dat hij u wel een lekkere hap vindt. De andere dag is er geen van troost. Geen mens die naar u lacht.
Maar u denkt: mij gaan ze niet hebben. Jazeker, u verzet zich tegen deze andere dag. Meer nog, u zal de pijpenstelen zonder paraplu trotseren en een geschenk voor uzelf gaan kopen. In uw spiksplinternieuwe rijglaarsjes. Maar wat is dit? Dit voelt niet juist aan. Dit voelt helemaal niet juist aan! Wat is er in hemelsnaam mis met uw voeten? U trekt de laarzen terug uit en aanschouwt de volmaakte linker- en rechtervoet met tenen en al. Niks mis met die voeten. Het zijn de laarzen, o nee, het zijn de laarzen! Die dekselse winkeljuffrouw met haar twee linkerhanden heeft u opgezadeld met twee linkerlaarzen!

Reacties

Mee Farang zei…
Mooi, mooi! Een vleugje filosofie als een donzen laagje over Het Leven geblazen.

Populaire posts van deze blog

Boek: smaakmaker (1)

Oligofreen

Week in stukjes