Love Lost (1)

Freddy telde luidop zijn bezittingen. Een bord. Een koffiekop zonder oor. Een lepel. Een vork. Een bot mes. Een hongerende ijskast. Een microgolfoven die zich perfectioneerde in het imiteren van een geluidsbarrière doorklievende straaljager. Een bed waarin een mens alleen verdwaalde. Een voorhistorische computer. Een zieke teevee. Veel meer bleef er niet over van de gemeenschappelijke goederen. De rest had Suzy achter zijn rug om weggehaald, ongetwijfeld in goed gezelschap van hem vijandig gezinde troepen, een door haar haastig bijeengesprokkeld allegaartje van oude, in eer herstelde kennissen, afvallige vrienden en familieleden die hem nu openlijk rauw lusten. De stoel had Freddy vlak voor de teevee gezet. Met zijn neus tegen het scherm gedrukt deed hij verwoede pogingen om tussen de lijnen door te kijken. Hij dacht: ik ben een vrij man. De daarbij halfslachtig uitgevoerde juichbeweging bracht de pizzadoos op zijn schoot even uit balans. Hij dacht: zie mij hier nu zitten. Vrij als een vogel. Helemaal, totaal, volledig vrij. Alles was terug mogelijk. Hij kon weer gaan en staan waar hij maar wilde, al wist hij de laatste tijd precies niet meer zo goed waar dat wel zijn mocht. Maar toch, het geluk lachte hem toe. Nee, werkelijk, alles was perfect in orde. Behalve het stemmetje dan. Dat had ze niet meegenomen. Dat hoog, zangerig stemmetje was blijven zitten. In zijn hoofd. Al twee ellendige maanden lang. Het ging maar door en door en door. Eten voor de televisie is ongezond, zei het. Ga slapen, vent. Het is al laat. Morgen ziet ge er weer uit als een lijk. Drinken met uw mond vol eten is vies, zei het. Hebt ge uw tanden gepoetst, anders krijgt ge geen kus. Van roken worden de muren geel, zei het. Om maar te zwijgen van wat het met uw longen doet. De godganse dag door verzorgde het hardnekkig commentaar op alles wat hij wel en niet deed. En als het uiteindelijk zweeg, kwam er iets in de plaats dat nog erger was, een stekende leegte die zijn pas herwonnen vrijheid vakkundig en smalend de nek om draaide.
Freddy staarde naar het portret aan de muur: moeder en dochter vereeuwigd op glanzend fotopapier. Langs de rand van de kader staken hier en daar nog kleine scherven glas uit. Na haar vertrek had hij het verjaardagsgeschenk met een smak tegen de grond gekeild. Een mens moet toch iets doen als het verdriet er niet in slaagt langs de daarvoor bestemde traankanalen zijn uitweg te vinden. Daarna had hij het hoofd van zijn dochter met één scheur van de moeder verwijderd. De genoegdoening die hij voelde bij het versnipperen van de uitbundig lachende kop van zijn vrouw was op slag verdwenen toen zijn ongeschonden dochter hem over de kartelige kant beschuldigend leek aan te staren. De hele avond lang maakte het kind het hem lastig. Ten langen leste had hij met hangende, onhandige pootjes de stukjes bij elkaar gepuzzeld en terug aan de dochter vastgeplakt. Het resultaat was een bij nader inzien artistiek aandoende mozaïek. Het mankementje niet inbegrepen, want uiteindelijk bleek één snippertje onvindbaar, waardoor de verraadster het nu voor eeuwig en altijd met een ontbrekende voortand moest stellen.

Een echoënd applaus voerde Freddy terug de kale kamer in. Achter het scherm stond een vrouw recht uit haar zeteltje, sloop lenig als een kat dichterbij, hurkte neer voor hem en kneep haar ogen tot spleetjes. Aan weerszijden van het scherm raakten hun neuzen elkaar bijna. Wat haatte hij ineens de verbeten kop van die Linda de Win. Die vastberaden blik waarmee ze elke dag triomfeerde. Opvallend ingenomen met zichzelf, die Suzy. “Linda! Linda!” verbeterde Freddy zichzelf snel. En weeral haalde ze het. Die zelfvoldane smoel, hij kon het niet langer verdragen, duwde de teevee uit en de computer aan. Na drie maal heropstarten googlede hij de naam van zijn vrouw en kreeg daardoor onverwacht vrije toegang tot haar facebookvrienden. Ze was ondertussen blijkbaar een relatie aangegaan met een afgelikt heerschap dat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid wél in alle discretie zijn scheten liet. Het is gebeurd, bedacht Freddy moedeloos, nu heeft ze me volledig gesloopt. De laatste restjes ruïne vakkundig neergehaald. Op zijn eigen prikbord was er, buiten iemand die regen haatte, nauwelijks beweging. Maar het opende wel een deur in hem. In een flits van inspiratie maakte hij zijn eigen facebookpagina: Linda de Win moet weg. In de vier minuten die hij nodig had om te gaan plassen, de bril omlaag en heel snel en met veel misbaar terug omhoog te klappen, hadden tot zijn eigen stomme verbazing drie mensen gereageerd op zijn pagina. Nick wilde het ellendige wijf ook weg. Bruno schreef: ‘je zijdt er te lang in. Mennen avond is weer in zak.’ Bjorn vond dat het ‘hoochtijd was dat die kakmadam uuit de programa en in de hel ging.” En het was nog niet gedaan, de reacties bleven toestromen. ‘ Zie je nu wel’, fluisterde hij schamper tegen het stemmetje. ‘Ik ben wel in staat tot vriendschap.’ Een antwoord bleef uit. Ondertussen ging het op zijn pagina van kwaad naar erger, van pokkewijf naar takketeef. Een zekere Chici met opzichtig geblondeerd haar die het voorzichtig opnam voor Linda werd niet bepaald fijnzinnig afgemaakt door zijn vuilgebekte, virtuele vrienden. Dat was nooit de bedoeling geweest. Hij had er niet aan mogen beginnen, besefte hij ineens. Terwijl hij beschaamd de pagina verwijderde, viel het hem op hoe stil het in zijn hoofd was. Geen hoongelach. Geen verwijt. Zelfs niet het veelvuldig ingezette: ‘Ge zijt een kinderachtig ventje.’ Want Suzy was jong van geest, beweerde ze zelf altijd. Hij daarentegen bleef een groot kind. Hoe hetzelfde toch zo verschillend kon zijn, hij kon dat maar niet begrijpen. De hele avond liet ze niets meer van zich horen. Zelfs niet toen hij de velletjes van zijn voeten in een leeg blikje bier deponeerde. Geen enkele scherpe opmerking sneed door zijn hersenpan. Ze was weg. Nu ben ik haar echt kwijt, dacht hij. Voorgoed en onherroepelijk kwijt. Voordat hij slapen ging, gaf hij de foto van zijn dochter nog een nachtkus, kon het niet nalaten vluchtig met zijn hand over het reliëf van zijn vrouw te strelen. Onnozelaar, fluisterde het stemmetje plagerig.

Reacties

Anoniem zei…
Hai Ann, ik had je verhaal direct in de auto gelezen en vond t een schitterend kort verhaal. Ik kon toen niet reageren. Zo mooi zo rauw. Niet vergeten aan wedstrijden mee te doen hoor. Was en beetje jaloers hier moet ik bekennen. Je hebt zo'n andere stijl die ik schitterend vind.
Unknown zei…
Je maakt mijn dag goed, Anneke! Ik heb nog geen werk gemaakt van de tips die je me via mail hebt doorgegeven, maar ga binnenkort zeker wat tijd vrijmaken.

Populaire posts van deze blog

Boek: smaakmaker (1)

Oligofreen

Week in stukjes