Love lost (3)

Mijn papa heeft een baard waar vogels gemakkelijk twee nesten in kwijt kunnen. Ik lieg niet. En mijn mama is zo dun als de wandelstok van opa. Ik lieg echt niet. En allebei beweren ze heel stellig dat ze gelukkig zijn en dat is zo vet gelogen L.
Verleden week hebben ze me gevraagd wat ik voor mijn verjaardag wilde. Maakt niet uit, heb ik tegen mijn mama gezegd en er stilletjes bij gedacht dat ik toch niet krijg wat ik echt wil L. Aan papa heb ik de ingelijste foto van mama en mij gevraagd, omdat ik weet dat hij niet veel geld heeft. Tante Jes zei laatst nog tegen opa: “Die Fred heeft geen nagel om aan zijn gat te krabben.” Ik wist niet eens wat dat betekende. Ik heb het aan mama moeten vragen.
“Dat kan je niet menen,” zei papa en zijn wenkbrauwen leken op huppelende rupsen. “Dat kan ik je toch niet geven! Het glas is helemaal kapot!”
“En mama ook,” floepte ik eruit en het kleine stukje gezicht tussen de rupsjes en de woeste baard werd helemaal rood. Hij ging er zelfs van stotteren.
“Dat is… dat moet… Dat was de bedoeling. Dat is een collage. Of een…of een mozaïek, als je het echt wil weten.”
Zoiets noemen ze een leugentje om bestwil, geloof ik. Opa heeft me dat eens uitgelegd. Grote mensen vertellen dat soort leugens omdat het leven anders te ingewikkeld wordt.
“En toch wil ik de foto,” hield ik stug vol. Die koppigheid heb ik van mijn vader geërfd, zegt mama. En papa beweert precies het omgekeerde.
Mijn ouders zijn uit elkaar, had ik dat al verteld? Ze gaan nooit of te nimmer nog samenkomen, zeggen ze. Het was nochtans goed begonnen: papa was eerst in het appartement van mama gereden met zijn auto en daarna recht in haar hart J. Ik woon nu veel bij mama en kampeer af en toe bij papa. Zo noemt hij dat als we picknicken op een dekentje in de keuken. Ik mag bij hem ook in een tentje in de woonkamer slapen. Het lijkt altijd een beetje op vakantie J. Maar wat ik het liefste heb, zal ik dus niet krijgen L. Daarom vraag ik het elke avond aan God. ‘Lieve God,’ zeg ik dan. ‘Lieve God, geef riddertje Afgelikt – zo noemt papa de nieuwe vriend van mama – een ander lief en laat, alsjeblieft, mijn ouders elkaar terug graag zien. Ik zal nooit meer vanuit mijn raam steentjes gooien naar de gemene hond van de buren.’

Ik heb de foto gekregen van papa. In een nieuwe lijst met glas ervoor nog wel J. En een schrift waarin papa alle verhalen die hij me ’s avonds vertelt netjes heeft opgeschreven, zodat ik ze ook kan lezen als ik bij mama ben. De verhalen gaan allemaal over een zekere meneer Bolderkop die met vogels kan praten en die een baard heeft waar gemakkelijk twee nesten in kwijt kunnen raken. Ik weet het wel, ik heb die zin van papa gestolen en dat mag niet. Dat is plagiaat, zegt papa. Mensen met een leeg hoofd kunnen daar al eens last van hebben, maar mijn papa zit gelukkig helemaal vol avontuur. Van kop tot teen.
Toen ik terug bij mama was, heb ik de foto uit de lijst gepeuterd en mijn eigen gezicht verscheurd. Mama vroeg waar ik in godsnaam mee bezig was.
“Ik maak een collage. Of een mozaïek, als je het echt wil weten,” zei ik.
Ze haalde haar schouders op. Dat doet ze nogal dikwijls de laatste tijd. Ik hoop maar dat het geen tic wordt, want daar kan ze zelf niet zo goed tegen. Dus daar lagen mijn snippers gezicht op de keukentafel. En toen gebeurde er iets vreemds. Ik werd daar ineens zo verdomd en verschrikkelijk verdrietig van L. Mama wil niet dat ik dat woord nog uitspreek, maar tante Jes zegt dat ‘verdomd’ in sommige zinnen heel gepast is. ‘Verdomd als het niet waar is,’ zegt ze dan. Maar echt, zoals mijn buitenkant daar in stukjes vaneen lag, zo voelde ik me al een tijdje ook aan de binnenkant. Mama zegt soms tegen riddertje Afgelikt dat ze zich verscheurd voelt. Ineens snapte ik wat ze bedoelde L. Omgekeerd werkte het gelukkig ook. Hoe meer ik mezelf bijeen plakte, hoe beter ik me voelde. En mama kreeg een nieuwe tand van Tipex.
“Nu zijn we terug heel,” zei ik. Daar werd mama helemaal tranerig van.
“Ach, Nelleke toch, mijn lief, slim meisje,” bleef ze maar herhalen en ze streelde mijn arm tot hij pijn deed.
Na het eten vroeg ze me of ze de verhalen mocht lezen. Natuurlijk mocht dat. Zij wel, maar riddertje niet. Hij keek me weer aan met zo een puppyblik, maar het deed me helemaal niks. De hele avond heeft mama gelezen en toen ze me een nachtkus gaf, zei ze:
“Dat zijn hele mooie verhalen, Nel. Die moet je goed bijhouden. Een Claus zal je vader wel nooit worden, maar misschien zit er wel een Roald Dahl in hem.”
Dat klonk zo ongelooflijk cool, want Dahl is echt te gek. Toen mama wegging, heb ik nog heel lang zitten oefenen op de zinnen die ze gezegd had, want ik wilde ze op precies dezelfde manier doorvertellen aan papa. Daar zou hij vast helemaal blozend en blij van worden JJ. En toen kreeg ik er nog een superidee bovenop. Als papa boeken van zijn verhalen zou laten maken, zou meneer Bolderkop misschien even beroemd worden als Harry Potter JJJ. En als papa dan veel nagels zou kunnen kopen om aan zijn gat te krabben, zou hij vast terug het hart van mama mogen binnen rijden JJJJ.

Reacties

Anoniem zei…
Zo mooi! Verdrietig maar zo mooi!
Unknown zei…
Ik ben erg blij met je reactie, want er is wat commotie ontstaan rond mijn verhalen, maar dat kan je lezen in een volgende tekst (heb ik je nu nieuwsgierig gemaakt?)
soraya zei…
Idd zo mooi. En wss heel herkenbaar voor velen. Tegenwoordig hoor je toch niet anders hé!

Prachtig zoals je het verteld vanuit de positie van een kind. Jij schrijft echt prachtig...

Populaire posts van deze blog

Oligofreen

Week in stukjes

Gedeelde slaap