Schots rokje

Daar staat ze. Aan de toog. Ze bestelt een drankje. Schots rokje aan. En daaronder een stel welgevormde benen. Jong nog. En blond. Hebben de mannen haar gezien? Natuurlijk hebben de mannen haar gezien, het zal nog niet, dat zijn gezonde jongens. Met testosteron. Die mannen moeten daar naar kijken. Dat is de natuur.
“Goed voorzien van oren en poten,” grijnzen ze eensgezind.
En dan zien de vrouwen haar ook. Of beter nog, ze zien dat de mannen haar zien. Draaien boos met hun ogen. Gespeeld boos, want hun mannen mogen daar naar kijken. Natuurlijk wel. Zo een kort Schots rokje. Dat zijn gezonde jongens. Met testosteron. Die moeten dat zien. Dat is de natuur. Zijn ze niet jaloers? Ach welnee, zo flauw zijn ze niet. Meer nog, ze kijken net zo graag naar dat heupwiegend geruit stukje textiel. De voorgevel is ook dik in orde, oordeelt het deskundig oog der mannen. Maar zo ver waren de vrouwen nog niet. Die waren net iets te lang blijven hangen bij het perfecte kontje. Maar nu stijgt hun blik collectief naar boven. De schone draait haar blonde hoofdje bevallig in hun richting.
“Ach,” fluistert één van de vrouwen. “Ze heeft verdorie ook nog een mooi snoetje.”
Teveel van het goede. Daar begint het zo stilletjes aan wel op te lijken. De vrouwen zuchten en nemen een flinke slok Gordons Finest Gold. Kijken naar de haren die bevallig heen en weer zwiepen. Totdat één van hen haar blik resoluut loshaakt.
“Een rotkarakter,” zegt ze.
De anderen kijken haar vragend aan.
“Ach, dat zie je toch zo, met één oogopslag. Slecht karakter. Valt niet mee samen te leven. Al die nukken en grillen.”
De andere vrouwen proesten het uit.
“En lomp! Lomp! Weet van voor niet dat ze vanachter leeft,” gaat ze verder, aangemoedigd door zoveel bijval.
“Eelt op haar voeten. Massa’s eelt op haar voeten,” vult een andere gretig aan
“Als het dat maar was. Stinken dat die voeten doen. Gelieve het muiltje van de prinses niet uit te doen alstublieft!”
De dames raken op dreef.
“Naar het schijnt kan je met de kaas tussen haar tenen een groot brood beleggen.”
Hilariteit alom. Iemand verslikt zich in een slok bier.
“En uit haar bek stinkt ze ook,” hikt iemand en steekt haar neus in de lucht.
“Ik geloof dat ik het tot hier ruik.”
Ze hebben lang niet meer zo moeten lachen, de vrouwen. Vegen de tranen uit hun ogen. Snuiten hun neuzen. Bestellen nog een Gordons Finest Gold.
Eén van hen draait ostentatief haar rug naar het Schotse rokje, steekt samenzweerderig een hand in de lucht en roept:
“Zijn wij allemaal oké?”
De vrouwen kletsen de handen tegen elkaar, high five, want ja, ze zijn allemaal heel oké. Niet kortgerokt, dat niet, nee, en ook niet meer piepjong en godzijdank niet blond. En ook niet jaloers, welnee, het was allemaal maar om te lachen. Daar krijg je lachrimpeltjes van. Die versiering van de ogen dragen ze met trots. Proost. En terwijl ze nog een slok bier drinken, komen de deelnemers van de highland games binnengestampt. Helemaal onder de modder zitten ze. Ze ogen woest en dorstig. Hun lichaamstaal spreekt: we men, we make fire, we eat meat, we take women. De vrouwen gooien hen een paar steelse blikken toe. Niet te veel hoor, het is maar om te spelen. Want straks gaan de vrouwen en de mannen samen naar huis, vallen prompt in slaap in hun tweepersoonsbed en de eerste die wakker is, haalt de glaasjes water tegen de nadorst. Eén voor hem en één voor haar. En als ze dan nog even zo tegen mekaar aanliggen, fluisteren de vrouwen in de oksels van de mannen:
“Weet je nog, dat meisje met dat Schotse rokje van gisteren?”
Maar ze weten het niet meer, de mannen. Ze zijn het vergeten, of ze zijn nog te moe om het zich te herinneren. En ze hebben jeuk tussen hun schouderbladen. Of de vrouwen even willen krabben? Een beetje hoger. En nu nog iets meer naar links. Ja, zo is het goed.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Boek: smaakmaker (1)

Oligofreen

Week in stukjes