Posts

Eén september

Kinderen gaan vandaag de dag blijkbaar graag naar school. Dat wordt mij door hun ouders bevestigd. Ik vind dat verdacht. Toen ik een jaar of acht was, heb ik mijn hoofd eens in de diepvriezer gestoken. Niet om af te koelen. Aan mijn kiekenbrein was er om de één of andere reden het grandioze idee ontsproten dat als ik maar genoeg koude lucht in zou ademen, ik vast en zeker een verkoudheid, griep of longontsteking zou oplopen. Mijn acteertalent was beperkt, dus ik moest wel echt ziek zijn om aan school te kunnen ontsnappen. Het haalde allemaal niets uit, maar ik had tenminste geprobeerd. Mijn kinderen doen niet eens een halve poging om er onderuit te komen. “Gaan jullie graag terug naar school?” pols ik nog even voor de zekerheid. “Ja hoor!” bevestigt het koor olijk. De volgende ochtend, één september: het is zover. Mijn kinderen liggen nog te slapen alsof hun leven ervan afhangt. Voorzichtig vlei ik me tegen die zalig warme lijfjes aan en fluister hen in de oortjes dat het tijd is om...

Tussen twee stilten

Wij woonden tussen de gynaecoloog en de begrafenisondernemer. Als beeld kan dat tellen. Het begin en het einde en daar dan middenin ons gezinslawaai. Alleen, het klopt niet helemaal. Eerst is er de begrafenisondernemer. Dan de gynaecoloog, die ondertussen verhuisd is. En wij als afsluiter. Of omgekeerd, dat hangt ervan af of je de stad in- of uitloopt. Maar toch, ik vind dat schoon, het leven samengebald op een paar vierkante meter. De dichter J.C. Bloem schreef: Niet te verzoenen is het leven/Ten einde is dit wellicht nog ’t meest/ Te kunnen zeggen: het is even/tussen twee stilten luid geweest.” Mijn kinderen staan luidkeels in het begin van het leven en nemen elke dag een beetje meer ruimte in. Of dat geen pijn doet, zo hard groeien, vraag ik hen wel eens. Met stiltes houden ze zich niet al te veel bezig, maar zo nu en dan hebben ze het er wel eens over. Zo deelde poppy ons onlangs tijdens het eten droogjes mee: “Als ik kindjes heb, dan wordt mama oma en dan ben jij (ze richt ...

Theater in huis

1. In de badkamer (Geluiden van buiten alwaar vader en zoon een partijtje voetbal spelen. Op het rieten zeteltje in de badkamer zit een misnoegde ijskoningin. Ze heeft, nadat haar vader zomaar het ijspaleis voorbijgereden is, nog geprobeerd om haar moeder ervan te overtuigen dat het voor haar geestelijk en lichamelijk welzijn noodzakelijk is om haar één klein bolletje te gunnen. Maar moeder is haar vader bijgevallen. Het kind brult het suikertekort van zich af.) MOEDER (plooit de was en probeert het gekrijs te overstemmen) Als je zo blijft huilen, komt de politie, hoor! HET KIND (steekt nog een tandje, of moeten we schrijven een toontje, bij) MOEDER (legt een stapel handdoeken in de kast en kijkt verrast op) Oei, daar zijn ze al. Dag, meneer de politie, wat kan ik voor u doen? HET KIND (dempt uit nieuwsgierigheid het gekrijs tot wat klagerige nagalm) POLITIEAGENT (rol wordt ook gespeeld door de moeder) (treedt ongevraagd binnen, plant de handen in de zij en spreekt met la...

Sterrenstof

Monsters bestaan niet. Spoken ook niet. Regelmatig onderwerpen mijn kinderen het kruim van de magische mormels aan een grondig onderzoek. Of heksen bestaan? Enkel in verhalen. Draken? Nee, beslist mijn dochter die al geen angst meer heeft in het donker, draken zijn maar alsof. Nu hoeven ze dus werkelijk nergens meer bang voor te zijn. Prins houdt zijn hoofd schuin en kijkt me hoopvol aan. “Dan bestaan dieven misschien ook niet echt.” Met veel tegenzin erken ik het bestaan van dieven. Maar, voeg ik er vastberaden aan toe, bij ons komen er geen dieven. Mijn engeltjes leven in een sneeuwbol, een lieflijke miniatuurwereld waar je als een god maar even hoeft mee te schudden om het zilverige sterrenstof van Tinkerbel te laten neerdwarrelen. Waarom zou ik twijfel zaaien in hun zuivere kinderhartjes? Laat ze maar zorgeloos op blote voeten door de tuin rennen. De kloppende hartjes van het pas gemaaide, groene, malse gras tussen hun tenen voelen. Dauwparels plukken. Klimmen in de bomen, die...

Vulkaan

Heel veel is er niet voor nodig. Een automaat die het waagt mijn bankkaart in te slikken. Regen. Een trojaans paard. Even roeren en mama wordt vulkaan. Een zure vulkaan dan nog wel. Dat bestaat, ik heb het opgezocht op wikipedia. Die kunnen het beste spuwen. Je wil niet in hun buurt zijn als die wakker worden, want wat het dichtste bij staat, zal er het eerste aan geloven. “Wanneer komt papa terug?” vraagt prins. Een heel legitieme vraag. We wachten op zijn vader, omdat we de auto nodig hebben. Helemaal niets mis met die vraag. “Om elf uur,” grom ik. “Bedoel je dan elf uur nul nul?” Prins draagt sinds kort het digitale horloge van zijn vader en hij is lichtjes bezeten door tijd. “Dat is hetzelfde, zoon, maar je zegt gewoon elf uur.” Het magma roert zich vanbinnen. Want iemand moet naar de bank gaan. Voor die kaart dus. Ingeslikt. Omdat ik hem er vergeten ben uit te halen. En ik had verleden week in een verstrooide bui nog wel dankjewel tegen diezelfde automaat gezegd toen h...

Van mij

Heel af en toe lijken wij op een cornflakesfamilie uit de reclame. De kinderen zitten relatief recht en proper op hun stoelen. Er is nog geen pas ingeschonken glas frisdrank tegen de grond gegaan. Iedereen vindt het eten lekker en de gesprekken zijn min of meer beschaafd. Zo begonnen we ook aan het middageten op zondag. Totdat prins, nadat hij enthousiast een gigantische hap pasta in zijn mond heeft gestoken, gevolgd door een stevige hap uit een knoflookbroodje, spontaan begint te kokhalzen. Het eten gaat uit de mond in de servet en prins perst er met tranende ogen uit dat het door ‘de kat van oma’ komt. Terwijl mijn zoon verwoede pogingen doet om het eten dat reeds in zijn maagje zit, ook daar te houden, licht zijn vader het visioen verder toe. Blijkbaar is de boosdoener een onappetijtelijke keutel die oma’s kat nonchalant op de vloer van het waskot had achterlaten bij wijze van wraakoefening omdat ze niet mee op weekend naar zee mocht. "Dat heeft hij van mij,” zeg ik tegen geli...

De baas van alle dingen

Poppy staat wijdbeens voor mij, de handen ferm in de zij geplant. Ze kan niet anders dan naar mij opkijken, maar doet dat zo neerbuigend mogelijk. “Jij bent NIET de baas van de slippers!” klinkt het vastbesloten. Sinds een paar weken probeert ze haar nieuwste theorie uit. Ik ben NIET de baas van haar bord als ze het eten niet lekker vindt. NIET de baas van het speelgoed als het opruimen haar te veel wordt. En bij uitbreiding eigenlijk ook helemaal NIET de baas van het huis. Ze is zelfs zo vriendelijk om dat even toe te lichten. Vake is de baas van het huis, want hij heeft hier alles gemaakt. Eén keer, in een moment van ultieme goedheid heeft ze mij kortstondig de baas van de ijsjes gemaakt. Ik vermoed dat het bolletje vanille haar die keer bijzonder goed smaakte. Je moet het haar nageven, haar baasprincipe is redelijk briljant, want door aan te geven wie het wel of niet voor het zeggen heeft, is zij op haar vijfde al de baas van alle dingen geworden. Wat een blitscarrière! Nog ...