Fragmenten Frankrijk (7)

Liefde stinkt

16/7/2011

37.

Achter de balie van de gevangenis zit een oude kennis. Ik ontdek bij mezelf enig leedvermaak. Ze had het nogal hoog in haar bol. ‘Ik wist niet dat je hier werkte,’ zeg ik tegen haar. Tegelijkertijd wil ik naar buiten stappen en ruk zowaar de deur uit haar hengsels. De vrouw kijkt me ontstemd aan. En dan word ik wakker.
De dromen van zus hebben vaak een overduidelijke link met de gebeurtenissen van die dag, maar bij mij valt er geen touw aan vast te knopen. Het is jaren geleden dat ik vorming gaf in de gevangenis en dus weet ik dat zelfs John Massis geen enkele beweging in die deur zou krijgen. Het is me daarenboven een compleet raadsel waarom ik die kennis ineens laat opdagen ter wille van wat boosaardig plezier. Of krijgen de wolken in het hoofd van overdag ’s nachts een venijnig trekje?

38.

Hoe dan ook, ik ben het eerste groot mens dat wakker is. Poppy, onzichtbaar in haar hoogpotige bed, ademt zwaar haar dromen in en uit. Beneden zit Nichtje als een grote vlinderpop in een cocon van dekens te wachten. De zon is ons goed gezind. We mogen van haar zelfs buiten ontbijten.
De mannen maken plannen boven de tafel. Op het moment dat het woord ‘kajakken’ valt, haak ik af. Mij krijg je daar nooit meer in. Ik eet nog liever een keuteltje van een lelijk mens op. De enige keer dat ik onder groepsdruk in dat ding afdaalde, was mijn schuitje het enige dat omsloeg. Door mijn eigen, domme fout dan nog. Ik had namelijk het briljante idee om voortijdig uit te stappen en een stukje langs de stroom mee te wandelen. Een waterdicht plan om de waterval, die mij vast en zeker naar de verdrinkingsdood zou leiden, te vermijden. Helaas, ik maakte een inschattingsfout, sloeg mijn been te snel overboord en sleurde niet enkel mezelf maar ook mijn toenmalig lief de diepe wateren in. Die waterval bleek achteraf dan ook nog eens de naam niet waardig te zijn.
De vaders, zonen, schoonbroer en Nichtje vertrekken. En omdat deze schrikschijter van een moeder haar dochter niet kan begeleiden, verzint ze een leeftijdsgrens voor kajakken. Heimelijk bewonder ik vader Pauw, die besloten heeft zijn heilige watervrees wel te trotseren. Love stinks.

39.

Dochter en ik verstrengelen onder water onze ledematen.
“Je stinkt,” zegt ze met een opgetrokken neusje en wijst naar mijn mond. Voor alle duidelijkheid, ik heb deze morgen heel flink mijn tanden gepoetst en ik vlieg echt pas na de lunch in de drank.
“Naar wat stink ik dan?” vraag ik.
Poppy kijkt me bedeesd aan, alsof ze haar uitspraak al betreurt.
“Naar de liefde,” fluistert ze.
En dat liefde stinken kan, tja, dat wist ik al langer.

40.

In de vroege namiddag snijden we fruit voor onszelf, maar vooral voor Poppy die het wat moeilijk heeft met de grote boodschap.
Even later is het zover. Ik hou haar handje vast terwijl ze drukt en klaaglijke kreetjes slaakt. Het lijkt wel alsof ik langs een barende dochter sta. Maar wanneer het eindelijk lukt, is ze me zo dankbaar dat ze me als een octopus in een stevige omhelzing klemt. Je stinkt zelf naar de liefde, bedenk ik.

41.

Onze rivierridders laten op zich wachten. En wachten. En nog een beetje wachten. Wij zie hen voor ons geestesoog aan het vertrekpunt nog in cirkeltjes rond peddelen. Of misschien waren de kano’s op en zijn ze naar een verder gelegen stadje moeten rijden. Of hebben ze het busje aan het eindpunt gemist. De gruwelijke gedachten spreken we niet uit.
Mama Pauw zit met de voeten in het water verdacht veel naar het wegje waarop wij onze Kaapvaarders verwachten te kijken. Zus en ik stellen ondertussen vast dat de mobieltjes van de drie musketiers in het huis liggen. Maar dan is er uiteindelijk het verlossende getoeter. Van ver al. Ze komen eraan. Heelhuids. Wij wuiven ons te pletter.

42.

Vriend is op Nichtje en Poppy speelt paparazzi. Berichtjes worden aan een irritant tempo doorgegiecheld, totdat Nichtje er ongemakkelijk van wordt en zich een beetje huilering verschanst bij zus om op adem te komen. Prins staat er een beetje als een verlegen chaperonne bij en laat Nichtje op het einde van het gesprek bij wijze van troost weten dat hij verliefd is op Lotte, maar eigenlijk nog niet klaar is voor een relatie.
Paparazzi is terug dochter en dat zal ik geweten hebben. Wanneer ik het waag een strandbal naar peutertje Pauw te rollen, laat Miss Poppy me giftig weten dat ik geen goede moeder ben.
“Neem haar maar als dochter,” roept ze dramatisch uit. “Want je houdt toch meer van haar!”
Liefde stinkt echt.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Oligofreen

Week in stukjes

Gedeelde slaap